Ritselmanagement voor dummies
Weg met de klassieke bewonersgroep en traditionele participatievormen! Wie bewoners ruimte wil bieden om hun wijk beter te maken, moet vooral ritselen. Na vier jaar ‘ritselmanagement’ in de Deventer aandachtswijk Voorstad Oost, doen bewoners het daar nu zelf. Voor wie morgen ook anders wil gaan werken, is er nu een praktisch boekje over de do’s en don’t’s in ritselmanagement.
Voorstad Oost is leuk, hip en dynamisch. Nieuws? Toch wel. Vijf jaar geleden was dit de wijk in Deventer met de meeste problemen. Er werd meer opbouwwerk ingezet dan elders, omdat bewoners absoluut niet in beweging kwamen. In vier jaar onderging de wijk een ware metamorfose: bewoners zijn nu zelf aan zet. Sterker nog: de participatiebereidheid ligt zelfs tien procent hoger dan in andere Deventer wijken en dorpen. Het geheim? Ritselen!
Gebiedsmanager Voorstad Oost Gerlinda Tijhuis en haar team gooiden in 2011 alle standaarden en tradities overboord toen zij startten in de wijk. “Alles mocht en kon”, vat zij samen. Het team besloot alleen nog over resultaten te communiceren en het woord ‘plannen’ ging in de ban. Ook werd alléén aangesloten bij initiatieven uit de wijk. “We maakten ruimte en gingen pragmatisch kijken naar wat écht nodig was.”
Vier jaar later keken Tijhuis en haar team met een aantal externe experts terug op de aanpak en destilleerden er de gouden ingrediënten uit. Zeven pijlers bleken bepalend. Die vormen dan ook het hart van het boekje ‘Ritselmanagement voor dummies’ – Hoe pragmatisch leiderschap en ritselmanagement bijdragen aan een nieuwe en goede verhouding tussen samenleving en overheid’.
“Zo’n ‘mirakel’ als zich in Voorstad Oost heeft voltrokken moet je eigenlijk nooit volledig willen verklaren en dat kan ook niet”, nuanceert Tijhuis. “Er zijn zoveel meer mooie verhalen te vertellen over de bewoners en over bijzondere gebeurtenissen.” Waarom dan toch dit boekje?
“Veel van wat wij in Voorstad Oost hebben geleerd is denk ik bruikbaar op tal van terreinen waarop (overheids)professionals zich begeven. Ritselmanagement is een manier van werken, denken, verbinden, communiceren en kansen zien. Die is ook relevant bij veranderingen in beleid, bij uitvoering in de openbare ruimte, decentralisaties in het sociale domein, gebiedsontwikkelingen, het leefbaar houden van krimpregio’s en in het adviseurschap.”
Wat dat betreft hebben Tijhuis en haar team wel een missie. “Als professionals moeten wij ons gedrag veranderen. Het is hoog tijd voor een nieuwe verhouding tussen overheid en samenleving.”
Ritselmanagement: 7 pijlers
1. (Zakelijk) ritselen
Het voertuig voor netwerken? Zakelijk ritselen. En nee: dat is helemaal niet strijdig met de integriteit. “Ritselen is een ander woord voor het delen van lokale bronnen”, licht Tijhuis toe. “Zo maak je mogelijk dat een buurt zijn eigen kracht kan aanspreken. Daardoor winnen sociale netwerken aan betekenis.”
Heb je thuis iets nodig, dan loop je even naar de buren om erom te vragen. Het lijkt wel alsof we op ons werk vergeten dat je dit ook kunt doen. Dan moet er een plan van aanpak komen, een bestuursopdracht, een budget. Dat verlamt soms onnodig. “Bij zakelijk ritselen gaat het meer over het permanent zacht maken van de systemen binnen organisaties. Om een permanente, antibureaucratische blik om overal mogelijkheden en verbindingen te zien. Zo ontstaat een pro-community houding in plaats van een op dienstverlening gerichte houding.”
Best even wennen. Zo was er lang onbegrip voor het feit dat er geen standaard projectwebsite kwam voor Voorstad Oost. “Inmiddels hebben bewoners uit de wijk zelf een Facebookpagina gemaakt. De wijk is daar zelf eigenaar van, niet de gemeente.”
Ook bewoners moesten even slikken, toen de vaste bewonersgroep geen aparte status meer had. “Vanaf het begin kozen wij ervoor om ideeën uit de wijk mogelijk te maken, zonder ze vóór mensen uit te voeren.”
Ritselen vraagt ook ander leiderschap. Tijhuis haalt in haar boekje Jirtsin Beenhakker aan: ‘De netwerkleider is het meest effectief als hij onzichtbaar is. Helpend, verbindend, faciliterend en daarmee anderen laten excelleren. Zichtbaar als het nodig is, vooral qua koers en strategie of als boegbeeld van de gezamenlijke ambitie. Maar meestal achter de schermen, in het netwerk; luisterend en inspirerend.’
2. Ga een relatie aan met bewoners
Leve de meer menselijke ambtenaar, die oprecht geïnteresseerd is in het leven van bewoners en die ook zichzelf kwetsbaar durft op te stellen. “Het gaat om wederkerigheid op menselijk niveau, waardoor iedereen voelt dat de ander echt samen met jou de klus wil klaren”, schrijft Tijhuis in haar boekje. Daarvoor moet je een relatie aangaan met bewoners.
3. Ondernemerschap (mogelijk maken)
Ondernemerschap heb je zelf nodig als professional, maar kun je ook prima stimuleren bij bewoners. Alleen al door niet door te slaan in regelgeving. Illustratief is de geveltuintjesacademie, ontstaan uit een bewonersklacht over groenonderhoud. Doorvragend bleek de echte wens: meer groen. De bewoners hadden bij de gemeente al geïnformeerd of zij hun gevel mochten beplanten. Daar kregen zij zo’n ingewikkeld contract onder hun neus geduwd, dat ze er vanaf hadden gezien.
Gelukkig kon dat anders. Op één A4 werd een aantal simpele afspraken gemaakt. En zo ontstond een heuse ‘groeibeweging’. Inmiddels zijn er 180 geveltuintjes in de wijk en vertellen de initiatiefnemers op video hoe je zo’n tuintje aanlegt.
Gerlinda Tijhuis: “We doen wat nodig is en wat past bij de persoon die iets wil, zodat we alle kwaliteiten benutten, ook die van de doeners en voelers bijvoorbeeld en niet alleen die van de meedenkers en meepraters.” Op die manier raken veel meer wijkbewoners betrokken en komen ze in actie, dan alleen de ‘usual suspects’.
4. Twee werelden kunnen elkaar versterken
In Voorstad Oost zijn grotere ingrepen in de wijk – woningverbetering en verbetering van de openbare ruimte bijvoorbeeld – steeds gecombineerd met aansluiten bij wat er al was.
Zo is volop gebruik gemaakt van klussende zelfstandigen in de wijk. Dat hield niet alleen geldstromen in de wijk, maar zorgde er ook voor dat bewoners elkaar leerden kennen en er meer verbondenheid ontstond. Doordat haar man overal kluste in de buurt, leerde ook zij meer buren kennen, vertelde een bewoonster. Daardoor is oppas nu snel geregeld, terwijl dat vroeger lastig was.
Juist deze twee werelden van ‘groei als belangrijkste opgave’ en die van ‘het huidige is goed genoeg’ vulden elkaar de afgelopen jaren aan.
5. Bewoners zien en horen
Bewoners zien en horen: een open deur? Wellicht. Maar vraag je aan bewoners van de wijk hoe het kan dat het in vijf jaar tijd is gaan bruisen van initiatieven, dan is ‘aandacht’ het sleutelwoord in de antwoorden.
Bewoners die het groenonderhoud overnemen, de best functionerende speeltuinvereniging in de stad runnen, een braakliggend terrein omtoveren tot gezinsactiviteitencentrum of een popup-store opzetten waar jong en oud samenwerkt: je moet voor al die initiatieven aandacht hebben.
Zo werd bijvoorbeeld ook geregeld dat de voorzitter van de speeltuinvereniging na jaren van tomeloze inzet de Stadspenning kreeg. “Dit soort erkenning maakt het verschil voor bewoners, net als onze aanwezig zijn bij belangrijke wijkmomenten”, vat de gebiedsmanager samen.
6. Tegenwicht leren bieden
Zijn alle problemen in de wijk nu opgelost? Nee. Maar bewoners zijn wél beter in staat om hun problemen het hoofd te bieden, gaan beter om met tegenslagen en spreken elkaar meer aan op positief en negatief gedrag. Tegenwicht leren bieden is dus belangrijk. Die waarde zou overigens ook eens onderwerp van leefbaarheidsonderzoek moeten zijn, vindt Tijhuis. Die traditionele onderzoeken focussen steevast op meetbare resultaten, terwijl effecten zoals de mate van betrokkenheid of eigen regie, zelden tot nooit worden getoetst. Een gemiste kans, want voor de bewoners zelf zijn deze aspecten minstens zo belangrijk.
7. Do Love Reflect Thank
In projectmanagementland dromen ze van Plan Do Check Act, maar in Voorstad Oost draait het om Do Love Reflect Thank. Dankbaar zijn voor de enorme energie in de wijk (Thank), erop inspringen door mee te doen met die lokale energie (Do), erom geven dat mensen vanuit hun verlangen en dromen met plezier meedoen (Love) en steeds nadenken bij wat er in de wijk gebeurt en hoe daar méér van te maken (Reflect). “Dat is ons antwoord op Plan Do Check Act”, zegt Tijhuis.
Morgen zelf aan de slag
Uiteindelijk bieden deze 7 pijlers vooral een kapstok die je kunnen helpen om in jouw wijk of project vanaf morgen ook echt anders als een ritselaar aan de slag te gaan. “Doe dat vooral op de manier die bij jou en je opgave past en kopieer niet wat we in Voorstad Oost hebben gedaan”, zegt Tijhuis. Denk er aan de andere kant ook niet te lang over na, maar ga vooral vanaf morgen pragmatisch aan de slag, iedereen kan het: Go Go Go!
Meer lezen? Bekijk het volledige boekje