Gezondheid en welbevinden net zo belangrijk als aardbevingsschade?
Onderzoek van het Sociaal Planbureau Groningen toonde eerder dit jaar aan dat de aardbevingen sterke invloed hebben op het woongenot en welbevinden van burgers. Een kwart van alle Groningers in het aardbevingsgebied ervaart de aardbevingen als een aantasting op het woongenot. Dit percentage ligt nog hoger voor huiseigenaren met woningschade. Ook uit onderzoek van De Kam en Raemaekers (RUG, 2014) blijkt dat in 2013 meer mensen aangeven dat de aardbevingen invloed hebben op het woongenot dan in 2009.
Niet alleen materiele schade beïnvloedt het woongenot, maar ook mentale factoren - als angst en onzekerheid voor volgende bevingen en onveiligheidsgevoelens in de woonomgeving. Dat heeft grote gevolgen voor de gezondheid en het welbevinden van bewoners in deze regio. Dat stelt ook Verlinde (2014) in haar onderzoek. Zij stelt dat de gevolgen van de aardbevingen invloed heeft op de kwaliteit van leven van de ondervraagde groep. Op alle domeinen van kwaliteit van leven worden grote dalingen gesignaleerd. Met name op het woongenot, gevoel van controle en het toekomstperspectief. Echter ook het geestelijk en lichamelijk welbevinden scoort aanmerkelijk lager. Zo wordt door de helft van de respondenten slaapstoornissen gemeld, terwijl dit landelijk tussen de 20- 25% ligt.
Alle drie onderzoeken wijzen in dezelfde richting. Ze indiceren dat de aardbevingen grote invloed hebben op de leefbaarheid van de bewoners in dit gebied. Er is niet alleen sprake van materiële schade, maar ook de gevolgen voor de kwaliteit van leven binnen het aardbevingsgebied moeten niet onderschat worden.
Herstel van vertrouwen in de overheid is nodig
Naast materiele schade en gevolgen voor gezondheid en welbevinden, wijzen de onderzoeken op een ernstige vertrouwenscrisis. Eén op de vijf burgers die een aardbeving hebben gevoeld, voelt zich niet serieus genomen door de overheid. Deze groep is over het algemeen ook minder tevreden over het optreden van de eigen gemeente. Vooral bij Groningers die zich onveilig voelen door de aardbevingen zijn de opvattingen over de manier waarop de gemeente werkt aan de verbetering van de veiligheid negatiever (SPG, 2014).
Tegen deze achtergrond is het goed dat de NAM en de overheid meer inzetten op de leefbaarheid in het gebied. Een van de manieren om dat te doen is het versterken van eigen initiatieven en netwerken van burgers. Want het onderzoek onder deelnemers van de WAG laat zien dat een (sterk) sociaal netwerk en steun uit de directe omgeving door mensen met aardbevingsschade als erg belangrijk worden ervaren om hun problemen het hoofd te bieden (Verlinde, 2014). Burgers moeten het gevoel krijgen meer controle te hebben over de situatie, zich serieus genomen te voelen en gehoord te worden (empathie).Essentieel voor de veerkracht van burgers is een goede wederzijdse vertrouwensrelatie tussen overheid en burger. Voor het creëren van deze vertrouwensband is het belangrijk dat de overheid communiceert met haar burgers (Hoijtink, et al, 2011). Voor de Groningers is het dus erg belangrijk dat de overheid reageert vanuit begrip voor hun situatie, en duidelijk laat zien welke stappen zij zelf zet.
Inspanningen van Rijk en provincie, zoals het eindadvies van de commissie Duurzame toekomst Noord-Oost Groningen, de Dialoogtafel en de 1,2 miljard euro aan compensatiegelden, blijken vooralsnog niet afdoende om burgers gerust te stellen. Gezondheid, welbevinden en leefbaarheid vragen meer aandacht. Naast de versterking van netwerken van burgers en betere communicatie vanuit de overheid, kan gedacht worden aan breder opgezet onderzoek naar de effecten van aardbevingen voor de bevolking. De overheid zou bovendien een netwerk kunnen faciliteren, waarin professionals en vrijwilligers kennis en ervaringen kunnen uitwisselen. Zoals dat nu al gebeurt met aardbevingsschade, is dat ook op het vlak van ondersteuning bij gezondheid en welzijn hard nodig.
Bron: Sociaal Planbureau