Gemeenten benutten kracht bewonersinitiatieven onvoldoende
De verzorgingsstaat is veranderd in een participatiesamenleving, waarin de overheid zich terugtrekt en de burger actiever is. Een uitingsvorm van deze ‘nieuwe’ samenleving is het zogenoemde ‘bottom-up initiatief‘. Dit zijn initiatieven van burgers en ondernemers in de ruimtelijke ordening, die vanuit een burgerbelang worden geïnitieerd. Dit artikel is gebaseerd op een wetenschappelijk onderzoek naar de omgang met bottom-up initiatieven door krimpgemeenten. Er zijn interviews afgelegd in Noordoost Groningen, Zuid-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen. De focus ligt op krimpgemeenten, omdat hier meer dan elders druk ligt op het voorzieningenniveau. De verwachting is dat bottom-up initiatieven veel ruimte krijgen om zich succesvol te ontwikkelen in gebieden met bevolkingsdaling en leegstaand vastgoed.
Geen visie
Uit het onderzoek komen drie opvallende conclusies naar voren. Ten eerste heeft geen enkele onderzochte krimpgemeente een visie op bottom-up initiatieven. De gemeenten beschrijven wel hoe de burger kan participeren bij gemeentelijke plannen, maar niet hoe de gemeente kan participeren bij plannen van een burger. Er is geen overkoepelende visie of richtlijn aanwezig, waarin staat hoe ambtenaren de initiatiefnemers moeten behandelen. Het is volledig afhankelijk van de betrokken ambtenaar of de gemeente een initiatief ondersteunt, loslaat of tegenwerkt. Alle onderzochte gemeenten geven daarentegen wel aan dat slechts een idee of gedachtegang voldoende is om te praten met een initiatiefnemer.
"Ik zeg altijd: de specialisten die er wonen en werken, met hun moet je het er vooral over hebben"
Gemeenten remmen af
Een tweede conclusie is dat elke onderzochte krimpgemeente zelf aangeeft dat gemeentelijke procedures en regels de bottom-up initiatieven afremmen. Een te gedetailleerd bestemmingsplan is het grootste obstakel voor een initiatief. Tegenover deze unaniem bevestigde valkuil staat dat de gemeenten bereid zijn om beleid aan te passen als een goed initiatief zich aanmeldt. Slechts een enkele gemeente is niet bereid haar beleid aan te passen. De bereidheid om beleid aan te passen aan bottom-up initiatieven is echter niet afdoende om bottom-up initiatieven tot een succes te brengen. Als gemeenten bottom-up initiatieven daadwerkelijk belangrijk vinden, moeten ze afstappen van het afremmende beleid en gaan sturen op basis van gezamenlijke waarden en principes.
"Hoe meer de gemeente openstaat voor bottom-up initiatief, hoe meer bottom-up initiatieven in de gemeente ontstaan"
Openheid en ondersteuning
De derde belangrijke conclusie is dat er een verband bestaat tussen de hoeveelheid bottom-up initiatieven en de omgang met bottom-up initiatief door de gemeente. Hoe meer de gemeente openstaat voor bottom-up initiatief en hoe directer de gemeente een initiatief kan ondersteunen, hoe meer bottom-up initiatieven in de gemeente ontstaan. Zeer belangrijk in de ondersteuning is een gemeentelijke intermediair, die eventueel de ontbrekende kennis, kunde en/of tijd bij initiatiefnemers kan aanvullen. Gemeenten die de regierol in eigen hand houden en initiatiefnemers weinig ruimte bieden, geven aan dat ze er niet in slagen om bottom-up initiatieven van de grond te krijgen. Derhalve; om meer bottom-up initiatieven te krijgen, moeten de krimpgemeenten openstaan voor initiatief en de initiatiefnemer middels een intermediair ondersteunen waar nodig.
"Wij hebben geen potje hier voor leuke dingen van de burger"
Succesfactoren en condities
Gemeenten staan in beginsel positief tegenover bottom-up initiatieven, maar toch komen ze niet van de grond. De gemeenten willen meestal wel, maar ze bieden niet de juiste condities. Waarom komen initiatieven niet van de grond? Een conservatieve houding van de gemeente zorgt ervoor dat procedures en regels het initiatief afremmen. Er is een gebrek aan communicatie (en visie) vanuit de gemeente naar de burger toe. Gemeenten nemen een initiatief soms over en gebruiken het als PR voor bijvoorbeeld gemeenteraadsverkiezingen. Aan de andere kant zijn er faalfactoren vanuit het initiatief zelf. Er is gebrek aan kennis, kunde en tijd bij de initiatiefnemer. Het initiatief is onvoldoende doordacht. Of er is geen draagvlak bij andere wijkbewoners.
Hoe kunnen gemeenten ervoor zorgen bottom-up initiatieven zichzelf succesvol ontwikkelen? Allereerst hebben initiatieven organisatorische en fysieke handelingsvrijheid nodig. De gemeente moet werken vanuit principes en van daaruit kaders stellen. Er is een gezamenlijke visie nodig van gemeente en burger, waarin zij beschrijven wat de problemen in de gemeente zijn en hoe zij dit gezamenlijk gaan oplossen. De rolverdeling tussen de gemeente, de initiatiefnemers en de burgers moet helder zijn. Daarnaast moet er ruimte aanwezig zijn voor tegenslagen en improvisatie. Tot slot dient er voldoende draagvlak te worden gecreëerd in de wijk.
Aanbevelingen aan gemeenten
Gemeenten in krimpgebieden hebben te maken met allerlei problemen, zoals leegstand van vastgoed en een grote druk op het voorzieningenniveau. Deze problematiek leidt vaak tot een afnemende leefbaarheid, waardoor mogelijkerwijs meer mensen wegtrekken uit de gemeente. Om deze problematiek te verzachten, kunnen krimpgemeenten inzetten op bottom-up initiatieven. Deze initiatieven verhogen de sociale cohesie en de leefbaarheid, waardoor de gemeente aantrekkelijker wordt voor bedrijven en bewoners uit andere gemeenten.
Maar gemeenten die graag meer initiatief van de burger willen hebben: let op! Zorg ervoor dat burgers uitgenodigd en uitgedaagd worden om zelf initiatief te nemen in hun leefomgeving. Houdt niet star vast aan regels en procedures, maar bepaal wat de belangrijkste principes voor de gemeente zijn. Werk vanuit deze principes, ondersteun de (potentiële) initiatiefnemer middels een intermediair en ervaar de energie en passie van de burger.
Bron: Ruimtevolk.nl