Crowdfunding vergt professionele informatie
Crowdfuncting is in: €?63 mln nieuw geld opgehaald in 2014, in Nederland. Veelal ontstaat deze behoefte aan geld doordat het reguliere circuit niet is geïnteresseerd in de financiering van een specifiek bedrijf: startende, doorstartende en andere risicovolle innovatieve bedrijven.
In het FD van 25 februari duidden Van Campen en Van der Schee op de noodzaak om ten bate van de groei van crowdfunding de regels over toezicht op deze vorm van financiering te versoepelen, vooral de regels die de AFM thans moet hanteren. Een aanpassing van deze regels kan echter niet zonder goed zicht te hebben op de markt van crowdfunding.
Het vraagstuk betreft namelijk de relatie tussen bedrijf, beoogde bedrijfsactiviteiten en de kwaliteiten die de belegger heeft om te beoordelen of hij financier van dat specifieke bedrijf (of bedrijven) wil zijn. Financiering vindt in de reguliere wereld plaats door professionals die zijn opgeleid en ervaren met betrekking tot de beoordeling van kredietwaardigheid van specifieke investeringen.
Die beoordeling vindt op alle niveaus plaats: van de plaatselijke accountmanager van een bank tot en met het team dat een beursgang begeleidt. Dat het dan nóg mis kan gaan bewijzen de deconfitures. Daar is niets mis mee, het is inherent aan het beoordelen van risico’s. Professionele financiers begrijpen dat dit hoort bij hun vak.
Met crowdfunding bereikt men een geheel andere markt. Voor een groot deel bestaat deze markt uit niet-professionals: privé personen wier vak het niet is om de kredietwaardigheid van hun debiteur (of groep van debiteuren) in te schatten. Dit gebrek aan kennis en ervaring legt een grote verantwoordelijkheid bij degenen die zich met crowdfunding bezig houden. Dat zijn de investerende bedrijven zelf, hun adviseurs en begeleiders naar de markt en de professionele financiers die nu ook geïnteresseerd zijn bij het initiëren en organiseren van crowdfunding (de banken onder andere).
Vooral de informatievoorziening aan de potentiële crowdfunders moet van professioneel niveau zijn. Ook zij hebben recht op een zo volledig mogelijke omschrijving van wat de onderneming met het geld gaat doen en de risico’s die men daarmee gaat lopen. Het past echter niet bij deze vorm van financieren om documenten te maken die de kwaliteit hebben van een hoogwaardig prospectus. Zo’n document is eenvoudigweg te duur voor de omvang van crowdfunding, tenzij deze zich voltrekt in de vorm van grote fondsen.
Crowdfunding loopt zonder een adequate informatievoorziening het risico dat de particuliere investeerders zich weer snel gaan terugtrekken indien er zich deconfitures in deze markt gaan voordoen (en dat zal zeker het geval zijn).
Teleurstelling ontstaat doordat de gegeven informatie bij de start van een bedrijf onvoldoende, niet compleet of zelfs foutief bleek te zijn. En overigens door de investeerder niet kon worden beoordeeld.
Die verantwoordelijkheid ligt uitdrukkelijk bij de geld vragende onderneming. Ook als dat een eenmansbedrijf is. Nederland kent voldoende jurisprudentie waarin de rechter de kwaliteit van de particuliere investeerder mee laat wegen bij disputen over een investering. Vaak wordt de geld vragende partij op haar plichten gewezen voor wat betreft de informatievoorziening aan particuliere investeerders.
Het is nuttig dat de AFM bij haar beoordeling van het versoepelen van de regelgeving over crowdfunding ook de vorm van informatieplicht en de wijze waarop daaraan kan worden voldaan meeneemt.
Bron: FD.nl