Burgerinitiatief Kloosterburen wil erkend worden als experiment

Tijdens de Landelijke Conferentie Bevolkingsdaling vertelde Anne Hilderink op uitnodiging van de RCE hoe Stichting SintJan het culturele erfgoed van Kloosterburen gebruikt als inspiratiebron. “Het plan is: met de geschiedenis en de traditie van deze plek als inspiratiebron, wonen, werken, zorg en cultuurbehoud zodanig met elkaar verbinden dat het dorp en de leefbaarheid versterkt wordt en de geschiedenis voor de toekomst bewaard blijft.” Frank Strolenberg van de RCE refereerde in zijn inleiding tot de workshop kort aan een onderzoek van de rijksdienst, waaruit blijkt dat er vier strategieën zijn in de omgang met erfgoed in krimpgebieden. Erfgoed kan gebruikt worden als ‘uithangbord’ om toeristen en nieuwe bewoners te trekken, als ‘voedingsbodem’ om pioniers te werven, als ‘totempaal’ om bewoners houvast en identiteit te geven, en als ‘ontmoetingsplaats’ om bewoners met elkaar te verbinden. Volgens Strolenberg combineert Stichting SintJan in Kloosterburen alle vier die functies, en is het project daarom voor de rijksdienst een prachtig voorbeeld van hoe het eigenlijk zou moeten.

Monumenten als kristallisatiepunten voor activiteiten

In Kloosterburen namen dorpsbewoners het initiatief in 2003 een eigen dorpsvisie te schrijven. In 2006 is Stichting SintJan opgericht die deze opgave oppakt. Met Belvedere-subsidie organiseerde SintJan ontwerpateliers, wat in 2007 resulteerde in het integrale plan Alles van Waarde. Hierin werd het kloosterterrein gepresenteerd als een plek die een centrumfunctie heeft in het gebied, die onlosmakelijk verbonden is met zijn geschiedenis, het tweeduizend jaar oude cultuurlandschap en het werelderfgoed van de Waddenzee.

Het is een gebiedsgerichte aanpak, vertelde Hilderink, waarin de monumenten dienen als kristallisatiepunten voor activiteiten die door en voor dorpsbewoners worden georganiseerd. Zo wordt de kerk een ontmoetings- en zorgsteunpunt. De kloosterboerderij wordt omgevormd tot overdekt dorpsplein met daarom heen bedrijven, zoals een bakkerij en theeschenkerij. De Kloostertuin wordt herontwikkelt tot een productietuin, maar ook een toeristische attractie. De ‘kluizenarij’ is een klein proefgebouwtje van stro, ontworpen door Reinier de Gooijer en Anne Hilderink, het is wordt een verblijfsplek voor toeristen of mensen die voor een lange periode een werkplek zoeken. Deze strobouw zien we als nieuwe bouwstijl die we op het hele terrein kunnen uitrollen, kostenbesparend en aardbeving bestendig en een duurzame manier van wonen ook voor ouderen en gehandicapten. Ook zijn er mogelijkheden voor mensen die in retraite willen. In de kloostertuin komen gewassen die op eigen terrein worden verwerkt en als streekproduct worden verkocht in de theeschenkerij.

‘Zelfvoorzienend zijn, daar ligt de toekomst’

Hoewel Hilderink door Strolenberg was uitgenodigd vanwege de belangrijke rol die erfgoed speelt, is het initiatief in Kloosterburen onder geen enkele noemer te vangen. “Zelfvoorzienend zijn, daar ligt de toekomst”, zo formuleerde Hilderink het einddoel van het project. “Alles moet een eigen economie hebben. Je moet je niet overheidsafhankelijk opstellen, maar ondernemend zijn op alle fronten. Door gebouwen meerdere functies te geven en in ketens te denken, creëren we mogelijkheden voor eigen inkomsten. We streven er bijvoorbeeld naar om de geldstromen die in de zorg omgaan lokaal te houden. Zo kan Kloosterburen zelf grip houden op de zorg voor het dorp en de omgeving. En die zorg hebben we sterk gekoppeld aan leven en wonen. Het kloosterterrein biedt voor ouderen en gehandicapten een plek die past bij wie ze zijn  en die hen een onderdeel maakt van een levende gemeenschap.”

Het dilemma is dat SintJan met dergelijke integrale en multifunctionele plannen in feite voor de muziek uit loopt. Overheidsorganisaties denken vaak nog teveel vanuit traditionele sectoren en diensten, en daardoor zijn zorginstellingen niet toegerust op zulke integrale werkwijzen. Dat blijkt ook uit het boekje De Ateliers voor de Zorg, waarin de stichting een beeld schetste van de gesprekken die werden gevoerd met medewerkers van de gemeente, de provincie en van zorginstellingen. Daarin staan veel citaten van medewerkers die aangeven moeite te hebben met juist de integraliteit.

‘In krimpgebieden moet je functies combineren’

Dat overheden en semioverheden integrale en multifunctionele plannen lastig vinden, is niet alleen een probleem van die overheden, stelde Hilderink. Stichting SintJan kan niet zonder dergelijke organisaties, maar afstemming met hen vraagt veel tijd. “In Nederland hebben we alles sectoraal georganiseerd. Ons plan gaat echter dwars door alle kokers heen. Veel energie gaat daardoor zitten in de afstemming. De huidige tijd vraagt om andersoortige, integrale oplossingen. Wij laten met ons initiatief in het klein zien dat het werkt. Mensen vestigen zich vanwege SintJan in Kloosterburen. Ik zou willen dat we formeel worden erkend als experiment , dat we samen met de overheid onderzoeken wat onze aanpak oplevert en wat de hindernissen zijn zodat ook anderen er van kunnen leren. Kloosterburen is een ideale proeftuin daarvoor.”

Zo schetste Hilderink voor Strolenberg een gezamenlijk dilemma. “In krimpgebieden moet je functies combineren. Verbanden leggen tussen functies, dat is de crux.” Zo vallen financieringsmogelijkheden samen, en zo is ook de energie uit het dorp zo effectief mogelijk in te zetten. Strolenberg zegde toe om in ieder geval vanuit de cultuurhistorie alle onderwerpen in één keer te willen bezien. De rijksdienst was in 2006 al medeverantwoordelijk voor de subsidie die het integrale plan mogelijk maakte, vertelde hij. Op een vergelijkbare manier wilde hij nu onderzoeken hoe erfgoed kan bijdragen aan de integrale en multifunctionele oplossingen in krimpgebieden, en hoe dat goed kan aansluiten op de praktijk, zoals die van Kloosterburen. Aansluiten bij het experiment dus, met erfgoed als leidraad.

Martin Woestenburg

Bron: Wie Maakt Nederland

 

De beste initiatieven voor stad en ommeland Logo burgerparticipatie